Jenan Sa'ud Sbaih is 16 jaar oud en komt uit het Palestijnse dorp Al-Khader, ten zuidwesten van Bethlehem. Zij gaat naar de middelbare school en nam deel aan een schrijfworkshop van de JAI. Jenan wil heel graag een stukje van haar verhaal vertellen en hoopt dat veel mensen in Nederland het zullen lezen. Dus lees je mee?
Jenan vertelt..
Ik ben het enige meisje thuis, ik heb vier broers en geen zussen. Mijn moeder is huisvrouw en mijn vader heeft een klein restaurant. Mijn familie bezit een stuk grond van 5000 m2 dat nu aan de ene kant wordt omringd door de Israëlische kolonie (nederzetting) 'Neve Daniel' en een rondweg voor kolonisten aan de de andere kant. We gaan wekelijks naar ons land om de grond te cultiveren. Dat is belangrijk zodat we onze aanwezigheid laten zien om ons zo te beschermen tegen de uitbreiding van de kolonie en de aanvallen van kolonisten. Ons land heeft momenteel bijna geen bomen, dat is omdat we het ons niet kunnen veroorloven om bomen te kopen. We zijn heel blij dat we dit jaar door internationals gesponsorde olijfbomen aan kunnen planten. Want we hebben die bomen ook nodig om een soort van bescherming voor ons land te vormen.
In de gevangenis
Mijn oudere broer Mohammad is in de afgelopen jaren drie keer gearresteerd. Niet omdat hij iets had gedaan, maar omdat hij bevriend is met jongens die stenen gooiden naar de Israëlische soldaten als ze ons dorp binnenvielen. De eerste keer was vijf jaar geleden. Ze namen hem toen een nachtje mee, en mijn ouders moesten 2.000 shekels (ruim 500 euro) boete betalen om hem eruit te krijgen!
Drie maanden later stopte om 3 uur ’s nachts een Israëlische militaire tank met andere militaire auto's voor ons huis. Ongeveer 20 gewapende soldaten braken de deur van ons huis en vielen binnen. Zij vroegen waar mijn broer was. De soldaten waren zo gemeen. Ze blinddoekte mijn broer en stonden hem niet toe zich goed aan te kleden. Hij mocht ook geen afscheid van ons nemen, zelfs niet van mijn moeder. Mijn moeder huilde toen.
Ondanks dat we net wakker waren geschrokken van deze aanval en ook bang waren voor mijn broer en ons leven, schreeuwde ik naar de soldaten dat zij hem vrij moesten laten. Totdat mijn ouders me tegenhielden, bang dat ik ook gearresteerd zou worden. Twee weken later werd hij vrijgelaten, nadat mijn ouders opnieuw een boete hadden betaald.
Vier jaar geleden werd hij nogmaals op dezelfde manier gearresteerd. Maar die laatste keer bracht hij anderhalf jaar door in de Israëlische gevangenissen. Tijdens zijn detentie of gevangenschap kregen we nieuws over mijn broer via het Rode Kruis en de Palestijnse Gevangenenvereniging. Ik bezocht hem altijd met mijn ouders en meestal moesten we de hele dag buiten de gevangenis wachten om hem slechts 40 minuten te zien.
Toekomst
Ik nam deel aan de JAI-training en het uitwisselingsprogramma voor studenten om te leren hoe ik mijn verhaal beter kan presenteren en delen, en om jonge mensen te ontmoeten die onze en andere verhalen uit Palestina zouden kennen. Ook wil ik laten zien hoe ons land wordt bedreigd, met onze strijd om het te beschermen en onze standvastigheid erin, en de noodzaak voor mij en mijn familie om de hoop levend te houden.