De Makhrour-vallei ten westen van Beit Jala is een plek die iedereen in de omgeving kent. Het is een van de mooiste plekken in het district van Bethlehem met prachtige natuur en schone lucht. De lokale Palestijnen komen hier dan ook graag in hun vrije tijd, om te wandelen, picknicken en tot rust te komen. Dit is het laatst overgebleven gebied in de regio waar de Palestijnen kunnen recreëren. De oude agrarische terrassen staan vol met verschillende fruit- en olijfbomen, die ofwel in het wild groeien of geplant zijn door de boeren die er land bezitten. Een van die boeren is Mohamed Musa. Mohamed bezit vijf dunums grond in de Makhrour-vallei, die voornamelijk beplant zijn met olijfbomen. De eigendomspapieren van het land dateren uit het Ottomaanse tijdperk.
De Palestijnen uit Bethlehem dreigen hun favoriete buitenplek te verliezen. De vallei wordt omsloten door de Muur die Israël bouwt, de nederzetting Har Gilo en Road 60: een snelweg die de nederzettingen met Jeruzalem verbindt. De snelweg is gedeeltelijk niet toegankelijk voor Palestijnen door een grote Israëlische checkpoint op diezelfde weg.
Mohamed werkt al vijfentwintig jaar in zijn eentje op zijn land en is er praktisch dag en nacht om het land te bewaken. In een klein hutje heeft hij een bed staan, of hij slaapt op de bank op het buitenterras. Met als enige gezelschap zijn honden en katten. In 2001 werd Mohamed mishandeld door een aantal kolonisten omdat hij een hut had gebouwd op zijn land. Zelf noemt hij het leven van Palestijnse boeren 'een tragedie': 'We krijgen nauwelijks steun van onze regering, en dus moeten we deze strijd alleen voeren'. Gelukkig zien zijn vrienden uit het Deheisheh-vluchtelingenkamp hem als een held omdat hij in zijn eentje op het land blijft. Regelmatig komen zij 's avonds laat bij hem op bezoek om een biertje met hem te drinken onder de sterren. Omdat het zo belangrijk is om de Makhrour-vallei voor de Palestijnen te behouden, heeft Plant een Olijfboom tweehonderd bomen gedoneerd.
Uit: Boer zoekt boom ©2015