Een bijzondere ontmoeting

Ontmoeting met de zonen van een Nederlandse koloniste uit Beit Ein settlement

Twee jonge blonde gozers rijden in een huurauto met een geel kenteken, dus gehuurd in Israël, door de nauwe straatjes van Beit Sahour. Als ze mij zien lopen, gaat het raampje open en vragen ze in het Engels, maar met een overduidelijk Nederlands accent: “Do you know where the place is where Jesus was born?” Ik vraag of ze Nederlands spreken en enigszins verbaasd beamen ze dat. “De geboortekerk is in Bethlehem,” zeg ik “en nu zijn jullie in Beit Sahour beland, waar de herders bij nachten in het veld lagen toen Jezus werd geboren.” Ze vertellen dat ze enigszins verdwaald zijn geraakt. Ze maken een tour door Israël. “Maar we zijn nu niet in Israël,” kan ik niet nalaten te zeggen. Ja, dat was natuurlijk maar hoe je er tegen aan keek.

Geboortekerk in Bethlehem

Inmiddels stond er achter ons een flinke rij auto's te wachten met enigszins ongeduldig wordende chauffeurs die nog net niet op een claxon drukten. Ik besloot om in de auto te springen en hen de weg te wijzen. Het blijken twee broers te zijn, wiens moeder op latere leeftijd tot het jodendom is bekeerd en die naar Israël is verhuisd. Even later vertellen ze me dat hun moeder in de nederzetting Beit Ein woont. Zij lijken zelf niet veel te weten van de politieke situatie, maar ze vinden religie eigenlijk maar helemaal niets en hebben regelmatig discussies met hun moeder, maar zonder dat ze nou zelf zoveel achtergrondkennis hebben.

Onderweg bedenk ik dat het een hele bijzondere ontmoeting is en dat ik hen misschien in korte tijd toch een heleboel kan leren. Ik stap dus niet halverwege uit zoals ik eerst bedacht had, maar rijd met hen mee naar Bethlehem waar we de auto parkeren en eerst de Geboortekerk bezoeken. Ze zijn inderdaad meer geïnteresseerd in mijn verhalen over de geschiedenis en de politieke situatie dan in de kerk.

Spelende kinderen in Aida vluchtelingenkamp

In vogelvlucht vertel ik hen over hoe anti-semitisme in Europa vele joden deed besluiten gehoor te geven aan de oproep van de zionistische leiders om naar Palestina af te reizen om daar een Staat te stichten voor de joden. De zionisten realiseerden zich dat in Palestina al mensen woonden van wie de meerderheid niet joods was, maar christenen en moslims. Deze mensen waren niet welkom in een nieuw joods thuisland en uiteindelijk resulteerde dit in 1948 in de verdrijving van honderdduizenden Palestijnen. Ik rijd met hen langs vluchtelingenkamp Aida om te laten zien waar die mensen nu wonen, nog steeds, al 63 jaar lang, in een vluchtelingenkamp.

Ik vertel hen dat er ook grote vluchtelingenkampen in Libanon, Syrië en Jordanië zijn en dat deze Palestijnen van Israël niet mogen terugkeren, terwijl alle joden ter wereld een plek vinden in Israël. En dan is het even stil, want de jongens beseffen zich wel dat hun moeder die tot het jodendom is overgegaan nu een Israëlisch paspoort heeft gekregen en woont op het land van Palestijnse boeren van Jaba'a in een joodse nederzetting.

Van hun moeder hadden ze gehoord dat Palestijnen geen belasting betalen en alles gratis krijgen. Ik leg uit dat Palestijnen wel degelijk belasting betalen, zowel aan de Palestijnse Autoriteit als aan de Israëlis via de Israëlische producten die in de Westbank worden verkocht en door exportbelastingen. Wat hun moeder er niet bij verteld heeft, is dat de joodse kolonisten in de nederzettingen zwaar gesubsidieerd worden door de overheid.

Het blijft lange tijd stil nadat ik hen heb uitgelegd dat de joodse kolonisten in de nederzettingen 24 uur per dag water hebben, tegen zwaar gesubsidieerde prijzen, terwijl ik afgelopen zomer in Beit Sahour ruim een week zonder water zat omdat het Israëlische waterleidingbedrijf Mekorot het water oneerlijk verdeelt en de toevoer naar de Palestijnse gebieden beperkt. Ik kon niet douchen, niet afwassen, de wc niet doorspoelen, geen kleding wassen, alleen water uit waterflessen gebruiken voor het koken, drinken en om tanden te poetsen. En dat terwijl in de nabijgelegen nederzetting Har Homa het water rijkelijk in de tuinen van de kolonisten vloeide om de planten water te geven. En dit is niet een éénmalige ervaring, dit gebeurt eigenlijk de hele zomer door in de Palestijnse gebieden. De Palestijnen hebben daarom allemaal één of meerdere watertanks op hun daken om een eigen voorraad water te hebben als er geen water meer via de waterleiding komt. Maar als die voorraad op is, dan zit je zonder.

De jongens moeten er weer vandoor. Ze moeten hun moeder ophalen die niet is meegekomen door de checkpoint. Zij heeft de middag doorgebracht bij Rachel's graftombe, de derde heilige plek voor joden, de plek waar volgens de overlevering Rachel werd begraven. De graftombe is onderdeel van een moslimbegraafplaats in Bethlehem aan de rand van Aida vluchtelingenkamp en ligt aan de Westbank kant van de Muur. Om toch toegang te kunnen hebben zonder met de Palestijnen geconfronteerd te worden, heeft Israël een muur gebouwd òm Rachel's graftombe heen en een corridor tussen twee muren als aanvoerroute voor auto's en bussen die vanuit de Jeruzalem zijde komen aanrijden. Ik laat de jongens de wir war van muren en militaire wachttorens zien en het huis van Claire Anastas dat aan drie zijden door deze muren is ingesloten. Ooit was dit een levendig gebied met restaurants en winkels langs de hoofdweg tussen Bethlehem en Jeruzalem. Nu is het stil en leeg rond Rachels graftombe.

Huis aan drie zijden omsloten door de muur 

Bij de checkpoint zeggen we elkaar gedag. Ze hebben veel om over na te denken. Ik ben benieuwd waar het gesprek vanavond tijdens de avondmaaltijd over zal gaan....