“Op afstand getuige zijn van een genocide is zwaar. Het kan voor een overspoeling van ingewikkelde emoties zorgen, zoals machteloosheid, verdriet, en boosheid”, zegt psychiater Nasser Harbiye. Hij verwoordt hiermee een sentiment dat voor velen van ons voelbaar is. Online en in de Plant een Olijfboom community speelt dit ook en vragen mensen zich af: Wat moet ik met deze heftige gevoelens, met al deze woede?
Hierover ging Plant een Olijfboom in gesprek met Nasser Harbiye (1972). Tweede generatie Palestijn, geboren in Nederland en werkzaam in Groningen. Zijn ouders hebben de Nakba in 1948 overleefd. Aan het woord is Nasser Harbiye.
Trauma en verantwoordelijkheid
De dag voor ons gesprek, 29 september, was ik met mijn oudste dochter aanwezig bij een protest van Plant een Olijfboom. Het was best heftig om alles te horen. Er waren verschillende zware emoties voelbaar. Verdriet, maar ook boosheid. Er is niks mis met het voelen van boosheid of woede. Elke emotie mag er zijn. Alleen de vraag is: “Hoe deal je met dat gevoel?”. Daar heb je zelf invloed op en ben je verantwoordelijk voor. Dat geldt ook wanneer mensen zeggen dat het Israëlische geweld en de bezetting voortkomen uit trauma. Een trauma ontslaat je niet van je verantwoordelijkheid. Iemand met trauma kan net zo goed een dader zijn. Dat kan je ook op landsniveau zien. Je kunt je niet verschuilen achter een nationaal trauma.
De functie van boosheid
Ik kan mij soms zorgen maken om de manier waarop mensen opstaan tegen Israël en de genocide die zij pleegt. Theoretisch zou het kunnen dat boosheid gaat verblinden, dat je de andere partij niet meer als menselijk ziet. Ik waak daarvoor, want anders verlies ik óók mijn menselijkheid. Het is soms makkelijker om kwaad te zijn op iets institutioneels en ongrijpbaars zoals een land, een regering of een beweging dan op een persoon. Online foeteren is ook een voorbeeld van het uiten van woede. Maar de vraag is of je boodschap dan aankomt. Ik denk dat een boodschap die omkleed is met veel woede en verontwaardiging bijna lijkt op schreeuwen. Dat komt minder goed over dan boodschappen die evenwichtig zijn en de humane kant belichten. Ik zeg niet dat je af en toe niet even je tanden moet laten zien. Ik denk dat het heel goed is om het onrecht te noemen daar waar het is. Boosheid kan ook heel nuttig zijn: het zet je aan tot actie en beweging. Maar je moet ervoor waken dat je niet geconsumeerd wordt door je eigen woede.
Vragen die je jezelf kan stellen zijn; ‘ Waar gaat mijn boosheid écht over?’ en ‘Voel ik me wel alleen boos?’. Achter boosheid zit vaak een ander gevoel zoals verdriet of angst. Door je af te vragen wat je nog meer voelt, krijg je daar meer grip op. Misschien voel je je wel gekwetst, onbegrepen, niet gehoord. Dat is iets anders dan boos zijn. Je niet gehoord voelen is een hele pijnlijke ervaring. Het gevoel dat je een eenzame strijd voert is ook een hele nare gewaarwording.
Deze gevoelens toelaten is niet makkelijk. Boosheid is dan soms een makkelijkere uitweg. Vroeger had ik ook nog niet helemaal door wat ik allemaal voelde, tot ik later zelf tegen een aantal muren aanliep en merkte: het moet anders. Dat kan je merken aan verschillende dingen. Als je bijvoorbeeld wat burned-out raakt of overspannen. Dat je té boos wordt in sommige situaties. Dat je misschien vervreemd raakt van mensen die dichtbij je staan. Ik denk dat dit signalen zijn om bij af te vragen “Hé, gaat het wel goed met me? Slaap ik met een gerust hart of sta ik helemaal stijf van de spanning?”
schuldgevoelens
Als tweede generatie Palestijn worstel ik soms met survivor’s guilt. Waarom overkomt het hen wel en mij niet? Het kan je het gevoel geven dat je nooit genoeg doet of voelt. Ik zie het om mij heen, ook bij mensen die zelf geen Palestijnse achtergrond hebben. Ook zij worstelen met schuldgevoelens en het gevoel nooit genoeg te doen. Maar strijden kan je alleen volhouden als er balans is. Net zo goed als dat ik naar een demonstratie kan gaan of dit interview doe, kan ik uitkijken naar een concert waar ik morgen met mijn broer naartoe ga. Dan hoef ik niet de hele tijd te denken; “Anderen kunnen dit nu niet”. Dan ga je jezelf zo pijnigen.
Je moet goed voor jezelf zijn. Als je alleen maar goed voor de ander wilt doen en jezelf daarmee te kort doet, wat stelt dat dan voor een voorbeeld? Je kunt alleen maar iets geven als je ook iets te geven hebt. Ik denk dat je moet oppassen met je teveel willen verplaatsen in wat mensen in Palestina doormaken. Zij leven in een extreem traumatiserende werkelijkheid. Wat er in Gaza gebeurt is zo ontmenselijkend, zo immens groot. Ik kan me daar niet volledig aan blootstellen. Daarom probeer ik mezelf er enigszins voor af te schermen, zodat ik daar niet middenin kom te staan.
Wie is een goede activist?
Vanuit het gevoel dat het nooit voldoende of goed genoeg is, kunnen we elkaar soms ook veroordelen. Er kan wrijving ontstaan over wanneer je een goede activist bent. Het is dan belangrijk om te beseffen dat het al 76 jaar duurt en niet in één jaar wordt opgelost. We hebben samen één doel. Soms helpt het inderdaad om daar een hardere stem in te laten klinken. Diversiteit in de boodschap is goed. Maar we hoeven elkaar daarin niet de maat te nemen. Je hoeft niet de ander te vertellen wat goed of niet goed voor diegene is. Ik vind het zo zonde als mensen zo opgaan in hun boosheid dat er verder niets meer over blijft.
Samen
Niet alleen tussen activisten kan het soms wrijven. Ik zie soms ook ruzie tussen vrienden of families ontstaan over dit onderwerp. Ik zou het zo zonde vinden als mensen hierdoor vervreemd van elkaar raken. De neiging is om met elkaar in strijd te gaan als je het niet met elkaar eens bent. Maar dat zorgt vaak voor meer verwijdering. Het kan helpen om je kwetsbaar op te stellen. Om behoeftig te mogen zijn, te mogen zeggen: “Ik heb je nodig”. Om uit te spreken dat je een slechte week hebt. Te beseffen dat we allemaal anders met onze angsten omgaan. Zo kan je verbinding vinden. En het is zeker niet altijd makkelijk en fraai. Natuurlijk mag je soms boos zijn en voor jezelf of een ander opkomen. Maar zorg voor je hart, en lucht het regelmatig bij mensen die het kunnen hebben. Het kan zijn dat iemand eraan onderdoor gaat. En dat mag ook. Als dat gebeurt moet je dat met elkaar dragen. Hoe we omgaan met de zwakste mensen zegt veel over een maatschappij. Als je met elkaar niet ook diegenen draagt die hier getraumatiseerd en depressief uitkomen, ben je als maatschappij (of community) geen knip voor de neus waard.
Zorg voor je hart zodat je voorkomt dat je door woede wordt geconsumeerd. Zodat je voorkomt dat je gaat spiegelen wat de andere kant doet aan ontmenselijking en woede. Als zij niets meer in kunnen brengen dan: “Jullie stomme Hamas terroristen”, dan denk ik “praat maar raak joh”. Als dit het niveau van spreken en argumenteren is dan hebben wij al gewonnen. Je brengt inhoudelijk niets meer in en verlaagt je tot woede. Sterker nog: als ik nu naar het Israëlische beleid kijk, dan zie ik het beleid van een land dat de diplomatie over boord heeft gegooid en handelt vanuit agressie. Het extremisme regeert. En er is geen één extremistisch regime wat een lang leven beschoren is. Dus ook al gaan er in Palestina meer mensen dood, moreel hebben we gewonnen.
Tekst: Saisha Partiman
Foto’s: Nasser Harbiye en Oh Beautiful World